Jefta ontmoet ik bij hem thuis in Utrecht. We hebben nog geen besluit genomen waar we naar toe gaan, we hebben wel genoeg ideeen. Onder het genot van een bakje koffie bespreken we, met de weersvoorspellingen in de hand, onze mogelijkheden. Omdat het goede weer in Chamonix een dag eerder aanbreekt dan in de rest van de Alpen, en omdat we het daar allebij het beste kennen, kiezen we voor het Mont Blanc gebied. Onderweg zullen onze plannen wel verder vorm krijgen.
We komen vroeg aan in Chamonix en dat geeft mij de tijd om nieuwe schoenen te kopen, Jefta bekijkt ondertussen het laatste weerbericht voor de komende dagen. Het ziet er goed uit, een aantal dagen goed weer.
Bij het kabelbaanstation van de Grandes Montets stapt Jefta uit om alvast kaartjes te halen, ik rij een stukje door om de auto te parkeren. Als ik me omgekleed heb is er nog geen spoor van Jefta te bekennen en ik loop naar het kabelbaanstation. Ik speur de rij af, maar hij is daar niet meer. Terug bij de auto nog geen Jefta, dus ik ga hem maar zoeken. Na een half uur heen en weer lopen vinden we elkaar eindelijk. Later zouden we elkaar nog een keer kwijt raken.
Op de gletscher
We hebben besloten om lopend naar de voet van de Droites te gaan en daar in een tent te overnachten. De tent zullen we daar laten staan en na de tocht op ski’s weer ophalen.
We zijn er ruim op tijd om een mooi plateau voor de tent te maken en al snel liggen we in de tent om ons tegoed te doen aan eten en veel drinken. Ook het drinken voor de volgende dag wordt klaargemaakt en verdwijnt in de Platypus. Om 7 uur is het al donker en een uur later liggen we als twee sneeuwklokjes heerlijk te slapen.
De klim
Als de wekker gaat doen we ons nog flink tegoed aan drinken. Dit zou voorlopig het laatste drinken blijken te zijn. De Platypus was achteraf niet zo’n goed idee, al ons drinken zou bevriezen.
We hangen onze rugzakken om en gaan op pad. Om half begint begint Jefta met het klimmen over de randspleet. Deze is niet echt moeilijk, maar er zitten wel een paar leuke balanspasjes in. Jefta klimt nog een tiental meters door tot onder de eerste stijle lengte. Omdat ik alle schroeven al aan mijn gordel heb hangen klim ik gelijk door.Vijf stijle lengtes volgen zo in totaal, de op een na laatste is de stijlste met een stukje van 85°. Net op dat stukje, 2 meter boven zijn laatste schroef, schiet ineens het linker stijgijzer van Jefta’s schoen. Het bandje voorkomt nog net dat het ijzer in de diepte verdwijnt en we de tocht moeten afbreken. Snel plaatst Jefta een ijsschroef en ik blok hem hierop. Dit geeft hem de bewegingsvrijheid die nodig is om het stijgijzer weer onder zijn schoen te bevestigen. Hopen dat hij nu wel blijft zitten.
Na de laatste stijle lengte staan we aan het begin van een 600 meter lang sneeuwcouloir. In het begin zo’n 50° stijl, maar wordt geleidelijk aan steeds stijler tot ongeveer 65°. Hier gingen de touwen in de rugzakken, soleren gaat immers vele malen sneller dan zekeren. Omdat het couloir een lange bocht naar rechts vormt, zie je nooit het einde. Na iedere uitstekende rots verschijnt er weer een stuk couloir.
Uiteindelijk komt er toch een einde aan het couloir en volgen de uitklimlengtes. Als ik het me goed herinner zijn dit er nog vier, door mooi gecombineerd terrein. Omdat bij mij het licht al redelijk uitging, mocht Jefta die lengtes voorklimmen. Hier en daar toch aardig tricky, en soms lastig af te zekeren. De laatste meters naar de topgraat ging ik weer voorop, maar verspilde hier veel tijd. De graat bleek erg hard ijs te zijn en ik wilde hier te zeker klimmen, waardoor mijn tempo flink achteruit ging. Ook bij het nazekeren van Jefta bleef het touw een paar keer hangen achter uitstekende stukken ijs waardoor we nog meer tijd verloren. Uiteindelijk stonden we precies om 19 uur op de top en begonnen direct met de afdaling.
De eerste abseil was makkelijk te vinden en de 6 abseils deden we in het donker onder het genot van onze hoofdlampjes. Daarna gingen de touwen weer in de rugzakken om de grote sneeuwflank af te klimmen. Het bleek nog zo stijl dat we achterwaards afdaalden. Af en toe probeerde ik het wel om met mijn gezicht naar het dal af te dalen, maar bij bijna elke stap zakte ik door de korst op de sneeuw en raakte daardoor steeds uit balans. Energievretend.
Jefta daalde wat sneller af dan ik, maar ik keek regelmatig om om te kijken waar hij was. Op een gegeven moment zag ik hem links onder me, we seinden met onze lampen naar elkaar. Ik klom ook naar links, daalde een wat stijler stuk af, maar zag Jefta daar niet. Ik liep verder, keek goed om me heen, maar zag hem nergens, nergens een schijnsel van zijn hoofdlamp, geen geluid, niets. Ik daalde verder af, maar zag ook nergens meer sporen. Ik riep Jefta, geen antwoord. Niets dan duisternis en stilte.
Om kwart voor 1 ’s nachts ben ik gestopt en overdacht mijn volgende akties. Is er wat met Jefta gebeurd? Of zijn we gewoon zover uit elkaar geraakt dat we elkaar niet meer horen? Dat laatste kon ik me nauwelijks voorstellen, dan wacht je toch op elkaar? Dan moet er dus wat gebeurd zijn. Een half uur zit ik te dubben en besluit dan een helicopter te bellen om Jefta te laten zoeken. Ik zou het mezelf nooit vergeven als hij de hele nacht in een spleet ligt en ik heb niks gedaan om te helpen. SHIT! Accu leeg. Nee! Ok, geen heli dus. Ik besluit dan maar om een sneeuwhol te graven en ’s ochtends verder af te dalen als het weer licht is.
De volgende dag
Langzaam wordt het weer licht. Er ontvouwt zich een prachtig schouwspel, het morgenlicht straalt over de Mont Blanc, het laatste stuk van de Walker pijler ontvangt zijn eigen beetje zonlicht. Ik kijk om me heen en zie zo’n 50 meter onder me skisporen. Ik pak mijn spullen in en volg dat spoor. In de verte zie ik de Couvercle hut liggen. Zou Jefta daar zijn? En als hij daar niet is, wat dan? Naar Chamonix afdalen? Of terug naar boven om te zoeken? Hmmm, eerst maar afdalen.
Als ik anderhalf uur lang heb afgedaald, zie ik opeens van achter een rotsblok het stralende gezicht van Jefta verschijnen. We omhelzen elkaar en onder het genot van ons eerste drinken in 36 uur vertellen we elkaar van onze zorgen. We hebben alletwee een vergelijkbare nacht gehad. Uiteindelijk bleek dat Jefta nog een keer naar mij had geseind, hij was weer naar rechts getraverseerd en daar een groot spoor gevonden. Ik heb dat seinen echter nooit gezien en ben daardoor de verkeerde op gegaan. Omdat Jefta dacht dat ik teruggeseind had, is hij doorgegaan met afdalen. Zo’n groot spoor was immers makkelijk te volgen. Maar ja, dan moet je dat spoor wel vinden…
Terug in de bewoonde wereld
Terug in Chamonix besluiten we er een nachtje over te slapen en de volgende dag de tent op te halen. We doen ons eerst flink tegoed aan eten en vooral aan drinken. ’s Avonds trakteren we onszelf op een Poco Loco Special met bier en even later bestel ik nog een broodje.
De volgende dag nemen we de kabelbaan omhoog naar de Grandes Montets, deze keer met ski’s. Er volgt een mooie afdaling en snel vellen we naar de tent. Het weer is inmiddels flink aan het veranderen en af en toe hebben we maar een paar meter zicht. Het klimmen voor deze week is voorbij.